De Syrische regering heeft de Europese Unie vanochtend formeel om hulp gevraagd na de verwoestende aardbeving die het land heeft getroffen. Dat heeft Europees commissaris voor Crisisbeheer Janez Lenarcic bekendgemaakt.

"Deze ochtend ontvingen we een verzoek van de Syrische regering om bijstand via het civiele beschermingsmechanisme. We hebben dit verzoek gedeeld met de lidstaten en moedigen hen aan om bij te dragen", zo kondigde Lenarcic aan tijdens een persconferentie. Volgens de Sloveen vraagt Damascus onder meer om hulp voor de zoek- en reddingsdiensten, medisch materiaal, medicijnen en voedsel. 

Het regime van president Bashar al-Assad heeft de steun van Rusland en Iran, maar is een paria in de westerse wereld. Het civiele beschermingsmechanisme van de EU dient echter strikt humanitaire doeleinden en Lenarcic moedigt de lidstaten dan ook aan om concrete hulp aan te bieden. "Maar het is belangrijk om te verzekeren dat deze bijstand gaat naar mensen in nood en niet wordt afgeleid. Daarover zullen we waken", stelde de Eurocommissaris.  

De Syrische regering heeft na de aardbeving een oproep gelanceerd aan de EU om de sancties tegen het land op te heffen. Lenarcic wees er echter op dat de maatregelen zijn ingevoerd na het losbarsten van de burgeroorlog in 2011 en enkel en alleen gericht zijn tegen het regime vanwege de repressie van de bevolking.  Deze sancties "hinderen op geen enkele manier de levering van humanitaire hulp of noodbijstand", verzekerde hij. 

De EU heeft de strafmaatregelen tegen Damascus vorig jaar verlengd tot juni 2023. Ze omvatten onder meer individuele sancties tegen president al-Assad en zo'n 290 andere toppolitici, militaire bevelhebbers en zakenlui die het regime steunen. Er geldt een verbod op de import van olie en de tegoeden van de Syrische centrale bank zijn geblokkeerd. Het is ook verboden om materiaal naar het land uit te voeren dat gebruikt kan worden voor repressie.  

Lenarcic stelde ook vast dat de aardbeving de "reeds dramatische humanitaire situatie in Syrië enkel maar heeft verergerd". De EU verleent er sinds het begin van de burgeroorlog humanitaire steun via partnerorganisaties op het terrein en bekijkt momenteel of ze haar financiering kan opschroeven. De situatie is ook complex. Zo heeft het regeringsleger geen controle over het rebellengebied in het noordwesten, waar de verwoestingen door de aardbeving enorm zijn. 

In tegenstelling tot Syrië vroeg buurland Turkije na de aardbevingen van maandagochtend meteen om hulp via het civiele beschermingsmechanisme. Inmiddels hebben 20 lidstaten en drie andere Europese landen in totaal 36 zoek- en reddingsteams en medische teams met 1.500 hulpverleners en 100 zoekhonden beloofd.