Het Gerecht van de Europese Unie heeft het besluit van de Europese Commissie om een journaliste van The New York Times geen toegang te geven tot het sms-verkeer van voorzitter Ursula von der Leyen met de topman van Pfizer nietig verklaard.
Journaliste Matina Stevi en haar krant The New York Times waren naar het Gerecht in Luxemburg gestapt om de weigering van de Commissie nietig te laten verklaren. De krant had in april 2021 bericht over sms-verkeer tussen Von der Leyen en Bourla over de aankoop van coronavaccins en de Commissie vervolgens om toegang tot deze berichten gevraagd.
De Commissie wees het verzoek van The New York Times af omdat ze naar eigen zeggen niet over de documenten beschikte. De verklaring luidde dat de sms'jes niet als officiële documenten waren geregistreerd en opgeslagen, omdat ze niet onderworpen zouden zijn aan de Europese transparantieregels.
Volgens het Gerecht waren de antwoorden van de Commissie op het verzoek echter "gebaseerd op hetzij veronderstellingen, hetzij veranderende of onnauwkeurige informatie". Stevi en The New York Times slaagden erin "het vermoeden te weerleggen dat de gevraagde documenten niet bestaan en dat de Commissie die documenten niet in haar bezit heeft", aldus het Gerecht.
Volgens de Europese rechters mag de Commissie in een dergelijke situatie niet eenvoudigweg verklaren dat zij niet in het bezit is van de documenten. "Zij heeft geen plausibele verklaring gegeven ter rechtvaardiging van het feit dat zij niet in het bezit is van de gevraagde documenten", besluit het Gerecht.