De OESO twijfelt aan de doeltreffendheid van een verbod op zaken als een smartphone of de toegang tot sociale media als voorzorgsmaatregel om kinderen onder een bepaalde leeftijd te beschermen. In de plaats pleit de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling voor een beleid dat sterker gestoeld is op vastgestelde data en gegevens, dat rekening houdt met het advies van leerkrachten, ouders en andere betrokkenen en inzichten van de kinderen zelf.
Eerder deze maand hadden 17 experten en psychiaters in een open brief aan de Vlaamse en de federale regering een duidelijker en strenger beleid rond smartphonegebruik bij kinderen en jongeren gevraagd. Daarbij pleitten ze voor een verbod op sociale media tot 16 jaar en wezen ze op de negatieve impact van smartphones op het brein en emotioneel welzijn. In Franstalig België pleitte Jacqueline Galant, minister van Media in de Franse gemeenschap, deze week voor een verbod op sociale media tot 15 jaar.
De materie komt nu ook aan bod in het rapport 'Hoe is het leven voor kinderen in het digitale tijdperk' dat de OESO donderdag publiceerde. Een compleet verbod op schermen, bepaalde digitale toestellen of media - denk aan smartphones of de toegang tot sociale media - is al voorgesteld in landen, bijvoorbeeld ook in Australië, klinkt het. "Maar de toegang tot digitale diensten en toestellen is reeds vanaf jonge leeftijd diep geïntegreerd in het leven van kinderen. Dat maakt het moeilijk om de trend om te keren en werpt vragen op over de doeltreffendheid van dergelijke maatregelen", verwijst de OESO naar een recent rapport van de Australische Mensenrechtencommissie.
Digitale toestellen volledig verbieden is niet ideaal, omdat kinderen digitale vaardigheden moeten ontwikkelen die essentieel zijn voor hun toekomstige persoonlijke en werkleven, klinkt de verwijzing naar andere studies. "Dergelijke verboden slagen er niet in om een antwoord te bieden aan de nood voor onlinebescherming die kinderen en adolescenten aangeven. Ze negeren ook de steun die kinderen van ouders en/of vertrouwelingen kunnen krijgen om veilig doorheen de digitale wereld te navigeren."
De OESO, de organisatie van geïndustrialiseerde landen met hoofdzetel in Parijs, breekt daarom een lans voor een breed beleid op basis van bewijzen en data. Concreet: beleid moet rekening houden met de noden van kinderen en de inbreng van regeringen, dienstenleveranciers, leraren, ouders... Bijvoorbeeld door "digitale geletterdheid en vaardigheden te verbeteren", met de scholen en de leraren die daarbij een cruciale rol spelen. Ook zijn richtlijnen voor ouders nodig om steun te bieden bij het omgaan met de voor- en nadelen van de digitale activiteiten van hun kinderen. Het kinderperspectief en de kindernoden moeten ook in het beleid vervat zitten.