Riziv geeft details zeer rooskleurige begroting vrij

De grote lijnen over het gezondheidsbudget gaf het kabinet al eerder vrij, maar nogal wat syndicalisten waren er niet over te spreken dat die boodschap niet volledig en transparant werd gecommuniceerd. Eind vorige week gaf het Riziv meer bijzonderheden over het budget dat volgende maandag ongetwijfeld de topic wordt voor Verzekeringscomité, Algemene Raad en medicomut.

Volgens een eerste reactie waren de syndicaten uiteraard positief over het behoud van de index en de groeinorm. Maar omdat ze geen gedetailleerde inkijk kregen in de cijfertabellen, bleef toch nog een zweem van ongerustheid bestaan. Vooral omdat de gedetailleerde cijfers hen woensdag beloofd waren, maar toen niet op tafel kwamen.

Zowel bij Bvas (Marc Moens) als bij GBO-Kartel-ASGB leidde dat tot wrevel. Die laatsten hadden ook wel wat reserves bij de manier waarop de communicatie verliep, met alleen mondelinge communicatie over cijfermateriaal terwijl zorgverleners, ziekenfondsen en ziekenhuizen apart gebrieft werden. 

Intussen staat meer info te lezen op de site van het Riziv dat nog eens het ongewone parcours belicht die de begroting dit jaar volgde, met eerst nog een gedetailleerde uitleg over het gebrek aan goedkeuring op de Algemene Raad van 21 oktober: "Van de 21 leden stemden er 10 voor, 4 tegen, 6 leden onthielden zich en 1 lid was afgewezen. Om een meerderheid te bereiken vereist de wet minimaal 11 stemmen voor, onder wie de 5 leden van de regeringsdelegatie. Aan die voorwaarde was niet voldaan, waardoor er dus geen goedkeuring was."

In de wandelgangen was te horen dat het voorstel in de Algemene Raad in eerste instantie was afgewezen omdat er nogal wat technische ingrepen in zaten die samenhingen met structuren. De bal lag dan in het kamp van de ministerraad die op voorstel van Maggie De Block de begroting moest vaststellen (art. 40 § 2 van de GVU-wet). Maar ook daar zijn om zijn minst nog wel wat technische onduidelijkheden in terug te vinden.

Een technische ingreep is dat zowat 172,5 miljoen uit de begroting is 'geëvacueerd'. Een typische begrotingstruc is ook om te spelen met de 'gereserveerde bedragen': geld dat voorzien was voor 2020, wordt maar in de loop van 2020 vrijgegeven zodat dus niet het volledige bedrag zal worden uitgegeven. In feite gaat het om oneshotmaatregelen want die bedragen moeten in 2021 wél opgehoest worden. Voor de artsen slaat dat op een bedrag van 8 miljoen dat niet in heel 2020 wordt uitgegeven. 

Wat ook opvalt: bij de provisie van het BFM voor de ziekenhuizen haalde de regering 75 miljoen weg (verpleegdagprijs) maar ook dat bedrag kun je niet wegtoveren en blijft de volgende jaren opduiken. Buiten begroting gebeurde voor de ziekenhuizen hetzelfde voor 47 miljoen.

Rare kronkel: minder geconventioneerden

Een vreemde veronderstelling bij wie de begroting opstelde is ook dat men ervan uitgaat dat in 2020 minder zorgverleners geconventioneerd zullen zijn waardoor men minder sociaal statuut moet uitkeren (besparing van 5 miljoen waarvan 1,2 miljoen bij de geconventioneerde artsen). Dat heeft te maken met de minimum-activiteitsdrempels, goed. Maar om nu al precies in te calculeren wat de boekhoudkundige gevolgen zijn en dat bedrag dan maar meteen als 'besparing' in te calculeren terwijl het net zo goed voor nieuwe initiatieven kan dienen, gaat wel ver.

Partiële begrotingsdoelstelling

Opmerkelijk is ook dat men de Laagvariabele Zorg al een tijdje niet meer in de begroting artsen zit. De daarmee gepaard gaande 350 miljoen heeft een apart plaatsje. Wellicht is dat de aanzet naar een nieuwe berekening van de nomenclatuur en zal deze post geleidelijk groeien.

Maar vooral tot behoedzaamheid moet de vaststelling aanzetten dat de regering rekent op 200 miljoen extra inkomsten waarbij men zich kan afvragen of ze zich daar niet rijk rekent. Onduidelijk blijft bijvoorbeeld hoe de kwestie van de maximumfactuur die dreigde weg te vallen door de zesde staatshervorming en toch nog gedurende een overgangsjaar wordt gerecupereerd federaal, in de begroting wordt opgenomen.

Nu die beslissing er is, vertrekt alles weer naar de overlegorganen in het licht van onder meer de opmaak van een nieuw tarievenakkoord voor de artsen. Dat akkoord moet immers uiterlijk rond zijn tegen 31 december 2019.

De tabellen van het Riziv vindt u hier.

 

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.