Antigifcentrum bood al hulp aan ruim twee miljoen ongeruste mensen

De geschiedenis van het Belgisch Antigifcentrum moest ooit geschreven worden. Het bood ondertussen al hulp aan meer dan twee miljoen ongeruste mensen die een vermoedelijke vergiftiging opliepen. Alles werd gebundeld in het werkje: "Pillen en producten" van Patrick De Cock.

Het boeiend stukje verleden bewijst immers dat het Antigifcentrum al meer dan vijftig jaar zijn steentje bijdraagt tot het bevorderen van de volksgezondheid.

De geschiedenis van het Belgisch Antigifcentrum is geschreven als eerbetoon aan dr. Martine Mostin, naar aanleiding van haar pensionering in 2019, na een carrière van 40 jaar bij het Centrum. Een ideetje van de auteur dat meteen de enthousiaste steun kreeg van directeur Anne-Marie Descamps, oud-directeur Luc Dierckx en voorzitter prof. Alain De Wever.

Op een ogenblik dat onopzettelijke vergiftigingen in het naoorlogse België, en de rest van West-Europa, grote proporties begon aan te nemen, slaagde het Antigifcentrum erin deze bedreiging voor de volksgezondheid te temperen. Het ging van start in 1963. De Belg werd door het Antigifcentrum preventief gewezen op de gevaren van de vele geneesmiddelen en huishoudproducten die de markt overspoelden. En als er dan toch incidenten plaats hadden, bood het Antigifcentrum snel en adequaat hulp en redde het zelfs af en toe levens.

Geschraagd op wetenschappelijke ernst en als expert op vlak van klinische toxicologie, in eigen land én in Europa, bood het Antigifcentrum ondertussen al hulp aan meer dan twee miljoen ongeruste mensen die een vermoedelijke vergiftiging opliepen.

Even grasduinen in de recente geschiedenis. De dioxine- en coca-colacrisis van 1999 zorgden voor een piek in het aantal oproepen: 61.134. Maar ook na 2014 zat het oproepenaantal weer fors in de lift om uit te komen boven 59.000. Daarmee bewees het Antigifcentrum eens te meer zijn plaats in het Belgische preventielandschap. 

Alternatief voor Spoed

Toen Maggie De Block gezondheidsminister werd, kwamen ook de efficiëntie en de economische impact van het centrum in de schijnwerpers. Dat werd het onderwerp van de masterproef van directeur Descamps.

Conclusie: als iedereen met een vergiftiging rechtstreeks naar de spoedgevallendienst van het ziekenhuis zou trekken - bij het ontbreken van een antigifcentrum - zou dit de gezondheidszorg jaarlijks minstens 4 miljoen kosten. Anne-Marie Descamps riep in haar masterproef dan ook op om in geval van een vermoedelijke vergiftiging niet onmiddellijk naar het ziekenhuis te stappen, tenzij het uiteraard om een levensbedreigende blootstelling gaat.

Zoektocht naar artsen

In 2005 dreigde een acuut tekort aan permanentieartsen. “Weinig kandidaten komen overeen met het gewenste profiel. Het wordt steeds moeilijker om tweetalige dokters te vinden voor de permanentie. Het aantal weekendwachten heeft ertoe geleid dat meerdere kandidaten hiervan afzien”, klonk het. “In het belang van de werking van de permanentie en zolang we moeilijkheden ondervinden met het aanwerven, is het gepast om prioriteit te geven aan de actieve tweetaligheid van de kandidaat, onafhankelijk van de taal van het diploma.”

Hoge kwaliteit

Anno 2019 is het Antigifcentrum nog steeds nuttig en nodig, als hulplijn, als expertisecentrum, als wetenschappelijke instelling, als gigantische informatiebron en als een instelling die de Belgische overheid toelaat miljoenen euro’s te besparen op de sociale zekerheid. Want één gratis telefoontje na een al dan niet vermeende vergiftiging kan een opname in de spoedgevallendienst van het ziekenhuis, annex wachttijd en kost, uitsparen.

In een snel evoluerende maatschappij heeft het Belgisch Antigifcentrum nooit afbreuk gedaan aan zijn kwaliteitseisen. Klachten over de dienstverlening, ondertussen toch goed voor bijna 60.000 oproepen per jaar, zijn eerder uitzonderlijk. Het publiek krijgt steeds medische professionals aan de lijn en reageert met een hoge graad van tevredenheid op de geboden hulp.

‘Pillen en producten. De geschiedenis van het Antigifcentrum’ telt 192 bladzijden en is rijk geïllustreerd. Een voorproefje? Bekijk dan zeker de promotievideo via deze link

‘Pillen en producten. De geschiedenis van het Antigifcentrum’ kan besteld worden door overschrijving van 29 euro (verzendingskosten inbegrepen) op rekeningnummer BE72 5230 8031 0116  van het Belgisch Antigifcentrum, Bruynstraat 1 in 1120 Neder-Over-Heembeek, met vermelding ‘Pillen en producten’.

Na betaling wordt het boek meteen opgestuurd.  

Meer informatie op tel. 02 264 96 36 of e-mail info@poisoncentre.be  

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.