Voortaan zullen medewerkers slechts één keer om de twee jaar bij de arbeidsarts moeten langsgaan. Dat om de arbeidsartsen meer tijd te geven. Er is namelijk nog altijd een schrijnend tekort aan arbeidsartsen. Volgens Mensura zal de nieuwe wet evenwel amper capaciteitswinst opleveren voor de arbeidsarts.

Vorige week werd het voorstel van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk om de frequentie van de periodieke gezondheidsbeoordeling door een arbeidsarts te verlagen, omgezet in officiële wetgeving. Eén keer per jaar langsgaan bij de arbeidsarts om een urinestaal te laten afnemen, is er dan niet meer bij.

Slechts één keer om de twee jaar

De jaarlijkse verplichte medische check-up wordt vaak gezien als tijdsverlies – zowel voor de medewerker als voor de arbeidsarts. Voor arbeidsartsen is het vaak zoeken naar die ene (ongezonde) speld in de hooiberg. 98% van de medewerkers die op medische controle gaan zijn gezond. Daarom moeten medewerkers slechts één keer om de twee jaar bij de arbeidsarts  langsgaan. Opzet is om arbeidsartsen meer tijd te geven voor o.a. preventieve onderzoeken en maatregelen. Er is namelijk nog altijd een schrijnend tekort aan arbeidsartsen.

Mensura, de externe dienst voor preventie, veiligheid en welzijn op het werk, beklemtoont dat het opzet van deze nieuwe wetgeving mooi klinkt, maar dat het amper capaciteitswinst zal opleveren voor de arbeidsartsen. De omschakeling zou in theorie 50% tijdswinst opleveren, maar volgens de berekeningen van Mensura zal dit in de praktijk slechts 13% zijn, aldus Marie-Noëlle Schmickler, Directeur Gezondheidstoezicht en R&D bij Mensura

De vrijgekomen tijd door deze nieuwe wetgeving zal volledig ingepalmd worden door re-integratie onderzoeken na langdurig ziekte (burn-out, kanker bv.). Positief,maar om dit maatschappelijk probleem aan te pakken is er meer nodig.