Bij de dood van twaalf gevaccineerde rusthuisbewoners in Nijvel in de maand mei hebben verschillende ongunstige factoren meegespeeld. Dat is volgens de Franstalige nieuwszender RTBF de conclusie van een wetenschappelijk comité dat de overlijdens heeft onderzocht.

Het woonzorgcentrum 'Nos Tayons' in Nijvel werd in mei getroffen door een uitbraak van het coronavirus. De helft van de bewoners werd besmet en twaalf van hen overleefden het niet hoewel ze gevaccineerd waren. Een wetenschappelijk comité moest de kwestie onderzoeken.

Volgens de onderzoekers hebben verschillende ongunstige factoren een rol gespeeld. Eerst en vooral is een rusthuis een plek waar het virus zich makkelijk kan verspreiden. Bovendien ging het om besmettingen met de meer besmettelijke alfa- (Britse) en delta-variant (Indische). 

Verder bleek dat de bewoners die overleden zijn allemaal te kampen hadden met onderliggende aandoeningen. Bij die groep ligt de werkzaamheidsgraad van het vaccin lager. "In de algemene populatie zit je aan een bescherming tot 95 procent, maar in een rusthuis met kwetsbare mensen ligt dat lager", zo zegt microbioloog Emmanuel André aan de RTBF. 

Dat het rusthuis niet getroffen werd bij eerdere besmettingsgolven, heeft ook een rol gespeeld. De mensen die zijn overleden, werden voor het eerst blootgesteld aan het virus, wat hen volgens André "wellicht kwetsbaarder heeft gemaakt". 

Het wetenschappelijk comité heeft geen abnormale zaken vastgesteld wat de bewaring en toediening van de vaccins betreft. 

Uit luchtkwaliteitsmetingen is wel gebleken dat het virus nog een tijd na het overlijden van de twaalf bewoners aanwezig was in de gemeenschappelijke ruimten. Die vaststelling heeft gezorgd voor strengere beschermingsmaatregelen voor de bewoners die niet besmet waren.