Ook gezondheidsperceptie speelt rol in welbevinden Brusselaars

De onderzoeksgroep Interface Demography (ID) van de Vrije Universiteit Brussel onderzocht in het project "Green&Quiet Brussels" de impact van zowel de objectieve als de gepercipieerde leefomgeving op de gezondheid en het welbevinden van de inwoners van Brussel.

Het onderzoek, gefinancierd door Innoviris, toont aan dat een grotere effectieve blootstelling aan fijn stof en andere polluenten het risico om te sterven aan cardiovasculaire en aan longaandoeningen, doet stijgen. Ook de manier waarop Brusselaars hun directe leefomgeving ervaren, heeft een impact op hun welbevinden en wellicht ook op hun gezondheid. Het onderzoek toont nog maar eens het belang aan van beschikbare, bereikbare en kwalitatieve groene ruimte in het stedelijke weefsel.

Het "Green&Quiet-project, met zowel een kwantitatief als een kwalitatief luik, onderzocht enerzijds het verband tussen blootstelling aan luchtvervuiling en groene ruimten en mortaliteit, en anderzijds de factoren die voor de bevolking als positief of negatief ervaren worden in functie van hun welbevinden. Onderzoeksgebied was het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 

De negatieve gezondheidsimpact van luchtpollutie geldt voor zowat alle polluenten, maar is het grootst bij blootstelling aan hogere concentraties fijn stof. "Er is een duidelijk verband tussen luchtvervuiling en het risico om te sterven aan ademhalings- en cardiovasculaire aandoeningen", zegt onderzoeker Lucia Rodriguez Loureiro van de onderzoeksgroep. "Een concentratiestijging van de fijnstoffractie met 5µg/m3 geeft, bij de armere bevolking in achtergestelde buurten tot 27 procent meer risico om te sterven aan een van de onderzochte aandoeningen dan in natuurlijke omstandigheden. In rijkere buurten is dat met 7 procent veel minder. Dat is zo voor fijnstof met een diameter van 10 micrometer (PM10). Voor de kleinere fractie van 2,5 micrometer (PM2.5) geldt een gelijkaardige risicoverhoging. Voor andere polluenten, zoals NO2, verhoogt het risico minder, maar toch nog altijd substantieel (+4 procent).

Uniek aan dit onderzoek is dat er ook een kwalitatief luik aan vastzit, waarin de perceptie die Brusselaars hebben over de kwaliteit van hun leefomgeving onderzocht werd. "Ik deed daarvoor 51 diepte-interviews van telkens 90 minuten", zegt Charlotte Noël van ID. "Daarbij werd vooral gepolst naar milieunegatieve (luchtpollutie) en -positieve (publieke groene ruimten) factoren. 

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het gebruik van openbaar groen door respondenten wordt ervaren als positief voor hun fysieke en nog meer voor hun mentale gezondheid. Dat wordt ook ondersteund door de kwantitatieve analyse, die aantoont dat het wonen in de nabijheid van publieke groene ruimten in Brussel het risico op het rapporteren van een slechte zelfperceptie van gezondheid en op het sterven door natuurlijke oorzaken vermindert. Vanuit een gezondheidsperspectief is het dus belangrijk dat mensen gebruik kunnen maken van openbaar groen. "Openbare groene ruimten moeten daarom beschikbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit zijn. Uit ons onderzoek is duidelijk gebleken dat groene ruimten minder en oppervlakkiger worden gebruikt of zelfs worden vermeden als ze als onaantrekkelijk worden ervaren." 

De kwantitatieve resultaten tonen aan dat ondanks de ongelijke verdeling van publiek groen voor de Brusselse bevolking, ze toch een cruciale gezondheidsbevorderende factor kan zijn voor de leefomgeving en ze ook de gezondheidsongelijkheid kan verminderen, zeker voor vrouwen. Het is daarom belangrijk om met voorrang te zorgen voor kwalitatieve groene publieke ruimte in minder welgestelde buurten. Deze "vergroening" dient echter vergezeld te zijn van een effectief huisvestingsbeleid dat erop gericht is om "groene gentrificatie", die de armere mensen uit die buurten wegconcurreert, tegen te gaan. 

Uit het kwalitatief onderzoek bleek dat de COVID-19-epidemie de behoefte aan kwalitatief openbaar groen deed toenemen en het probleem van de ongelijke voorziening, toegankelijkheid en kwaliteit ervan vergrootte. Talrijke beperkingen hadden een negatieve invloed op de beschikbaarheid (beperkingen op niet-essentiële verplaatsingen, sluiting van openbaar groen), de toegankelijkheid (avondklok) en de aantrekkelijkheid (sluiting van sportinfrastructuur, speelterrein van openbaar groen, verbod om te gaan zitten) van openbaar groen. Aangezien toekomstige pandemieën zich kunnen voordoen en beperkingen ons (opnieuw) zouden kunnen "veroordelen" tot onze onmiddellijke leefomgeving, is het belangrijk dat elke inwoner van Brussel - ongeacht de wijk - kan genieten van de gezondheidsbevorderende effecten van openbaar groen.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.