Het elektronisch voorschrift: een nieuwe wettelijke verplichting

Belgische beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg worden steeds vaker gevraagd (of verplicht, wanneer de wet dat vereist) om in hun dagelijkse beroepspraktijk tal van elektronische of digitale tools te gebruiken. Tools die bij voorgaande generaties nog geheel onbekend waren.

Denk bijvoorbeeld aan het eHealth-platform (1), MyCareNet (2), het eGMD (3) of het Recip-e-systeem voor elektronische voorschriften (4).

Voor Recip-e was 1 januari 2017 het begin van een overgangsperiode, waarin voorschrijvers hun patiënten het papieren voorschrift nog mogen geven. Vanaf 1 januari 2018 zal dat niet meer het geval zijn, dan wordt het elektronisch voorschrift van geneesmiddelen verplicht (inmiddels uitgesteld tot mei 2018, n.v.d.r.)

Deze nieuwe verplichte stap naar ‘digitale’ gezondheidszorg gaat gepaard met diverse incentives voor beroepsbeoefenaars in de sector (zowel voorschrijvers als apothekers) en heeft ook voordelen voor de patiënt. De reikwijdte van dit voorschrift en de mogelijke gevolgen roepen echter wel vragen op. 

Het nieuwe systeem van het e-voorschrift
Vanaf 1 mei 2018 geldt alleen nog het elektronisch voorschrift van geneesmiddelen, behalve in noodgevallen waar een e-voorschrift niet mogelijk is. Deze vereiste volgt uit het plan eGezondheid 2015-2018 van het ministerie van Volksgezondheid (5).

In een eerste fase valt de papieren versie niet helemaal weg: het e-voorschrift (dat digitaal wordt gegenereerd via het Recip-e-platform, dat wordt beheerd door de vzw met dezelfde naam) zal nog steeds vergezeld gaan van een papieren bewijs, met daarop een barcode, die de apotheker moet inscannen. Dit bewijs zal geleidelijk aan verdwijnen (op zijn vroegst tegen eind 2018), waarna het lezen van de barcode op papier zal worden vervangen door het (digitaal) lezen van de eID-kaart. 

Incentives voor gezondheidszorgberoepsbeoefenaars
Voor de voorschrijvers is een zogenaamde ‘telematicapremie’ in het leven geroepen (bv. voor tandartsen (6) en artsen (7)) om het gebruik van het elektronisch voorschrift te stimuleren. Naast deze premie biedt het nieuwe systeem twee voordelen: enerzijds voorkomt men dat patiëntgegevens op verschillende manieren en bij herhaling worden ingevoerd tijdens of voorafgaand aan het voorschrijven. Anderzijds kan rechtstreeks worden uitgegaan van de GAB-database (‘Gevalideerde Authentieke Bron’), waardoor de voorschrijver direct toegang heeft tot de database van geneesmiddelen, waarbij elke instantie (bv. het Fagg en het Riziv) verantwoordelijk is voor de gegevens waarvan zij de authentieke bron is.

Voor de apothekers zijn de risico’s op vervalsing, fouten en de gevolgen van het vergeten van het voorschrift door de patiënt aanzienlijk kleiner, door digitalisatie van de beveiligde gegevens die door de voorschrijver worden doorgegeven, en door het verbod om rekening te houden met informatie die handmatig op een bewijs van elektronisch voorschrift is toegevoegd. Er wordt dan ook enkel gekeken naar de bruikbare informatie die via Recip-e is verstrekt. Toevoegingen die met de hand op het papieren bewijs zijn geschreven hebben geen enkele waarde.

Gevolgen voor de patiënt
Via het systeem van elektronisch voorschrijven kunnen Belgische patiënten hun eigen voorschriften raadplegen via een beveiligd digitaal portaal, met behulp van een eID-identiteitskaartlezer.

Het is de bedoeling dat dit portaal op termijn wordt geïntegreerd in een groter kader, namelijk het platform ‘MyHealthViewer’, dat wordt beheerd door het eHealth-platform. Patiënten vinden hier, naast hun voorschriften, ook nog andere administratieve en medische informatie terug, met inachtneming van de regels met betrekking tot de verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens. 

Aandachtspunten
Er zijn mensen in de gezondheidszorg die nog niet met digitale medische dossiers werken omdat dat voor hen weinig nut heeft (bv. specialisten die weinig contact hebben met patiënten, of geen actieve praktijk meer hebben, maar nog wel een Riziv-nummer) of uit desinteresse. Voor hen komt er een webapplicatie waarmee ze de wettelijk opgelegde voorschriften kunnen opstellen. De vraag is wel in hoeverre deze online applicatie zal worden gebruikt door deze categorie voorschrijvers [volgens de minister van Volksgezondheid gaat het vooral om oudere artsen die nog niet digitaal werken (8)]. Tot slot is het van belang om te benadrukken dat het e-voorschrift alleen verplicht is voor geneesmiddelen en a priori dus niet voor andere producten die op medische voorschriften voorkomen, zoals bepaalde medische hulpmiddelen. De vraag is of die producten dan nog op papier mogen worden voorgeschreven, en hoe nuttig het is om een stelsel te hebben waarin dezelfde patiënt een elektronisch voorschrift krijgt voor een geneesmiddel, en een papieren voorschrift voor een ander gezondheidsproduct dat niet is opgenomen in de GAB-database? 

 

 

 

  • De vermelde bronnen kunnen desgewenst worden opgevraagd bij de redactie.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.

Laatste reacties

  • Kristien GHYSELEN

    17 november 2017

    "Voor de voorschrijvers is een zogenaamde ‘telematicapremie’ in het leven geroepen."
    Dit is tot op heden niet het geval voor arts-specialisten. Zij krijgen ter zake ook weinig informatie van de overheid.