Ook Brussel gaat in de richting van een 'zorgatlas'

Het Brusselse Gewest was aanvankelijk terughoudend in het doorgeven van gegevens van besmette personen aan de gemeenten, maar is intussen overtuigd van de meerwaarde hiervan. Vlaanderen staat met de 'zorgatlas' al veel verder. Dat erkende Inge Neven, hoofd van de dienst gezondheidsinspectie bij de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), donderdag in de bijzondere coronacommissie in het Brussels Parlement in antwoord op kritiek van oppositiepartij MR.

Neven gaf donderdagnamiddag samen met Nicolas Lagasse, leidend ambtenaar binnen de GGC, omstandig uitleg over de rol van de GGC-administratie in deze coronacrisis. Ze wees erop dat de samenwerking tussen de gewesten in de loop van de crisis sterk toegenomen is. Ook de samenwerking tussen Antwerpen en Brussel loopt goed volgens haar. "Er is dagelijks contact met Antwerps gouverneur Cathy Berx", luidde het.

Wat de clusterdetectie betreft, erkende Neven dat Vlaanderen een stap verder staat. Het Brussels Gewest was aanvankelijk terughoudend omwille van privacyredenen. Brussel had wel een eigen systeem om besmettingshaarden op te sporen en te beheren, maar dat werd niet aan de grote klok gehangen. Maar nu is beslist om toch in de Vlaamse aanpak mee te stappen. Maar daar mogen ook geen wonderen van verwacht worden, aldus nog Neven. In Vlaanderen waren verschillende burgemeesters enthousiast over de zorgatlas, maar ze vroegen zich wel af wat ze daarmee moesten doen.

Nicolas Lagasse wimpelde de vele vragen, vooral uit de oppositie, over de bevoegdheidsverdeling tussen de administratie en Iriscare af. Die verdeling is duidelijk voor beide partijen, maar om crisissen te beheren, moet men praten en zeker zijn dat iedereen op zijn plaats zit. "We moeten regelmatig de violen stemmen", niet enkel met Iriscare, maar ook met de bevoegde ministers, Alain Maron en minister-president Vervoort. Zij bepalen het beleid, dus het is niet aan ons om een pandemieplan uit te werken, stelde Lagasse. Voor Inge Neven is een pandemieplan één van de dingen die uit deze crisis zullen volgen. "We zijn daar nu reeds mee bezig op basis van de ervaringen die we in deze crisis hebben", stelde ze.

Lagasse wees ook op het belang voor de administratie om samen te werken met externen, zowel de lokale besturen als organisaties, en partnerschappen op te zetten. Zij kunnen hun specifieke kennis inbrengen en de maatregelen uitvoeren, terwijl de administratie omkadert. "We moeten meer op het middenveld inzetten", aldus Lagasse. Daarbij moet voorkomen worden dat de partners afhaken, stelde hij, verwijzend naar de organisatie van de testcapaciteit. Uiteindelijk werd die door de administratie uitgewerkt nadat de huisartsen en ziekenhuizen hadden laten weten dat ze het niet zagen zitten om die taak op zich te nemen.

Neven wees er ook op dat het niet evident is om op korte tijd de capaciteit van de contactopsporing te verhogen. De medewerkers hebben een coaching nodig om het nodige vertrouwen te winnen bij de personen die opgebeld worden. Zo gaven die bij het begin van de crisis slechts weinig contacten door omdat men maar één dicht contact mocht hebben. In de zomer steeg het aantal doorgegeven contacten omdat die beperking wegviel. Tegenwoordig worden opnieuw minder contacten doorgegeven, aldus nog Neven.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.