“Overdiagnose is een probleem in de sportgeneeskunde”

Prof. dr. Koen Peers hield op het Brucosport-congres in Brugge een pleidooi om blessures meer functioneel te benaderen in plaats van structureel. “We jagen de patiënt te veel schrik aan.”

“Overdiagnose is een groot probleem in geneeskunde, maar in sportgeneeskunde misschien nog meer”, zegt prof. dr. Koen Peers, sport- en revalidatiearts UZ Leuven. “Vaak zie je dat bijvoorbeeld de kruisband bij een profvoetballer toch gereconstrueerd wordt als uit een MRI blijkt dat die niet geruptureerd is. Daar moeten we een beetje vanaf. Onderzoek toont aan dat wij constant van elke procedure het gunstige effect over-n en het schadelijke onderschatten. Daarom moeten we het structurele verlaten en het functionele laten primeren. Een Scandinavische studie toont geen verschil aan bij kruisbandrupturen als je wacht met opereren of meteen opereert. Qua functionaliteit zijn de resultaten gelijk. We jagen de patiënt te veel schrik aan.”

Bij een Osgood-Schlatter bleek in een masterproef aan de KU Leuven 83% van de artsen zich niet aan de regels te houden. “We moeten qua beeldvorming evolueren van morfologisch naar meer mechanisch. We weten al jaren dat je op een NMR van de rug of de heup altijd wel iets vindt en als je een echografie van de schouder neemt, moet het al lukken dat je niks vindt, want 96% is abnormaal.” Gevolg: VOMIT of te veel victims of medical imaging technology.

Return to sport

Wat de return to sport van atleten betreft, ziet Peers in de structurele benadering al 20 jaar slechte resultaten met lage cijfers. “Je zou denken dat de sporter of zijn manager te veel pusht, maar de literatuur zegt dat artsen de grootste invloed hebben. Dus moeten we afleren om te zeggen wat je voor een patiënt kan doen en leren nadenken over wat de sporter echt nodig heeft. We moeten meer in interactie gaan.” Hij wil, zegt Peers, zich niet richten voor of tegen een bepaald specialisme, maar een pleidooi houden om de patiënt-sporter meer uitleg te geven over de behandeling.

Dat je aan een profvoetballer met pubalgie moeilijk uitgelegd krijgt dat een conservatieve behandeling drie maanden revalidatie kost en een operatie vier maanden, en dat wie door zijn knie zakt na een conservatieve behandeling, dat de arts kwalijker zal nemen dan wanneer het gebeurt na een operatie, is geen excuus voor Peers. “We hebben geen schrik om te opereren, want ‘we hebben dan toch iets gedaan’, maar proberen uit te leggen dat je patiënt minder nadeel ondervindt door een functionele behandeling zonder operatie, is moeilijker. Toch ligt de belangrijkste beslissingsfactor bij ons, artsen, niet bij de sporter.”

 

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.