GMD-penetratie ruim verdubbeld in 13 jaar

Tussen 2003 en 2016 is het aandeel van de Belgen met een gmd meer dan verdubbeld. De bekende regionale verschillen zijn nog steeds aan de orde. Vlaams en Waals-Brabant blijven in elk landsgedeelte de rode lantaarn dragen.
Om de kwaliteit van de Belgische zorg te beoordelen, is het rapport "Performances of the health system" van 2019 gebaseerd op concepten als continuïteit. Dat wordt weerspiegeld in het aandeel van de mensen met een gmd. Op basis van Riziv- en ziekenfondscijfers wordt in het verslag de ontwikkeling van dit percentage tussen 2003 (2 jaar na de invoering van de gmd-tool) en 2016 gespecificeerd.
Het is meer dan verdubbeld: van 32,1% naar 67,5% in die 13 jaar. Niet verwonderlijk is dat de gmd-penetratie in Vlaanderen hoger ligt. In 2016 hadden driekwart van de Vlaamse verzekerden een gmd, tegenover 57% in Wallonië en iets minder dan 50% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Aanzienlijke interregionale verschillen

In het verslag wordt gewezen op aanzienlijke verschillen binnen dezelfde regio. In het noorden is Vlaams-Brabant in 2016 nog steeds de rode lantaarn met 69,3%, terwijl Limburg 84,5% haalt. In het zuiden is het ook Brabant, ditmaal Waals-Brabant, dat de rode lantaarn draagt met 52,6%. Luik neemt de hoofdprijs in ontvangst met 59,4%. Brussel - waarvan bekend is dat een groot deel van zijn inwoners geen arts heeft - zit op 49,3%.
Het gmd is over het algemeen populairder bij vrouwen (70,7% van de vrouwen heeft een gmd, vergeleken met 64,2% van de mannen) en bij oudere burgers (85% van de 75-plussers heeft een gmd) en Omnio's.
Het rapport gebruikt ook de "continuïteitsindex met vaste leverancier", die de langetermijndimensie van de therapeutische relatie weerspiegelt. In 2016 had bijna 68% van de patiënten een hoge index, met minstens 3 of 4 huisartscontacten over een periode van 2 jaar. Dat aandeel is tussen 2010 en 2014 gedaald en vervolgens gestabiliseerd.

56,6% van de senioren gezien bij ontslag ziekenhuis...
De contacten tussen patiënt en huisarts in de week na de ziekenhuisopname zijn een andere indicator voor de sterkte van de wederzijdse banden, hoewel ze ook de samenwerking kunnen weerspiegelen tussen ziekenhuizen en de eerste lijn. Bij ouderen wordt van deze follow-up een plus verwacht van de huisarts, die op een belangrijk moment in de medische geschiedenis tussenbeide komt. Het staat bijvoorbeeld vast dat een vroegtijdige follow-up bij 75-plussers het risico op heropname vermindert.

Volgens het rapport heeft echter slechts 56,6% van de 65-plussers die uit het ziekenhuis ontslagen zijn, binnen 7 dagen contact met de huisarts. Aarlen, Brussel en Virton zijn de districten waar deze contacten het minst frequent zijn (tussen 38 en 46%), met de hoogste percentages (tot 78,5%) in West-Vlaanderen.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.