Een ontwerp van kaderwet van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) zorgt de afgelopen weken voor opschudding, omdat het de uitoefening van het artsenberoep hypothekeert en de kwaliteit van de zorgverlening in gevaar brengt. Dat stellen de artsensyndicaten Bvas en Kartel vrijdag in een gemeenschappelijk persbericht.

Op donderdag 12 juni vond een overleg plaats met de minister om het wetsontwerp te bespreken. Tijdens die vergadering namen Bvas en Kartel akte van de belofte van de minister dat de huidige teksten nog vatbaar zijn voor wezenlijke aanpassingen. Rekening houdend met de zeer korte termijnen waarbinnen die aanpassingen moeten gebeuren, blijven de twee syndicaten echter op hun hoede, uit vrees dat het enkel zou gaan om het afremmen van de protesten uit het veld.

In hun mededeling sommen ze een niet-exhaustieve lijst op van maatregelen die volgens hen de geneeskunde van morgen op het verkeerde spoor zetten en het Belgische gezondheidszorgsysteem – waarvan de kwaliteit in vele buurlanden benijd wordt – ernstig onder druk zetten.

Een eerste maatregel betreft de eenzijdige en arbitraire beperking van de ereloonsupplementen (tot 125% in het ziekenhuis en 25% daarbuiten), zonder dat die gepaard gaat met een diepgaande hervorming van de nomenclatuur en de ziekenhuisfinanciering. Volgens Bvas en Kartel is het onaanvaardbaar dat dit los van elkaar gebeurt, zonder dat er een gelijk speelveld gegarandeerd wordt voor zowel de ziekenhuis- als de ambulante sector. Bovendien zijn er, op vraag van de minister zelf, gesprekken aan de gang in de overlegorganen over de toekomstige evolutie van de ereloonsupplementen.

Een tweede maatregel raakt aan de fundamentele beginselen van het conventiemodel. De minister is van plan om de partiële conventie af te schaffen, terwijl veel artsen hiervan gebruikmaken om hun patiënten consultaties aan te bieden tegen conventietarief én tegen hogere tarieven (om de aanzienlijke werkings- en investeringskosten te kunnen dragen). Volgens Bvas en Kartel zal deze maatregel er net toe leiden dat een veel groter aantal artsen zich zal (moeten) deconventioneren, waardoor de minister het omgekeerde effect zal bereiken van wat hij beoogt. Tijdens het overleg van 12 juni gaf de minister, in tegenstelling tot eerdere vergaderingen, aan bereid te zijn om op dit punt terug te komen.

Daarnaast worden ook de voorwaarden om nog tot een tariefakkoord te komen verengd. Zo dreigt de minister ermee om in de wet op te nemen dat, wanneer onvoldoende artsen zich conventioneren, automatisch het indexmechanisme vervalt, en dat hij dan via een koninklijk besluit maximumtarieven kan opleggen aan iedereen.

Een derde maatregel voorziet dat een akkoord enkel nog opgezegd kan worden op basis van motieven die bij wet zijn bepaald. Dit beperkt volgens de syndicaten de onderhandelingsruimte van de artsenorganisaties aanzienlijk en ontneemt hen een belangrijke hefboom tegenover de overheid.

Een vierde bepaling stelt dat financiële tegemoetkomingen van het Riziv, zoals de geïntegreerde praktijkpremie, enkel nog zullen worden toegekend aan zorgverleners die toetreden tot de conventie. Voor Bvas en Kartel is dat onzinnig: deze premies zijn een compensatie voor gemaakte kosten en geleverde inspanningen, en hebben niets te maken met al dan niet conventioneel werken.

Tot slot is er nog een maatregel die Bvas en Kartel als “volstrekt onaanvaardbaar” bestempelen: de mogelijkheid voor de minister om het intrekken van een Riziv-nummer te organiseren, waardoor een arts zijn of haar beroep niet meer kan uitoefenen. Volgens de minister werd deze maatregel verkeerd begrepen en is het enkel zijn bedoeling om fraudeurs via deze weg te sanctioneren. Toch maken de syndicaten ernstige voorbehouden bij deze bepaling, die volgens hen indruist tegen de scheiding der machten en andere democratische beginselen.

Samenvattend stellen Bvas en Kartel dat deze reeks maatregelen de uitoefening van het artsenberoep ernstig ondermijnen, het bestaande tekort aan artsen zullen verergeren en de toegang tot zorg zullen bemoeilijken. De twee syndicaten, die niets liever willen dan kwaliteitsvolle geneeskunde behouden in het belang van iedereen, nemen nota van de bereidheid van de minister om zijn plannen te herzien.

“We blijven waakzaam en staan klaar als onze rode lijnen overschreden worden”, besluiten Bvas en Kartel.